Welkom,
met veel plezier laat ik u de beschikbare en eigen verzameling van foto´s per straat aan u zien. Ook bijzondere locaties en een klein beetje geschiedenis vind u terug op de gemaakte website, die als een online archief fungeert op ons mooie dorp Vreeswijk.
Mocht uzelf foto's en of ander beeldmateriaal in uw bezit hebben, en u wilt deze delen, zodoende de verzameling beeldmateriaal op OudVreeswijk.nl completer mag worden. Mag u deze gerust delen en of contact met mij opnemen. Dit kan middels de contact-/informatie pagina.
Op de website vind u vele foto's van het Oude Vreeswijk, ik probeer dit per straat of gebeurtenis hier op de website te ordenen, veel staat er al wel, echter de specifieke tekst per huis of straat is nog volop bezig. Het blijft hieromtrent een actieve hobby.
Om de foto's per straat in te zien, klikt u op de straat in het menu.
Vind u een bepaald onderwerp of gedeelte leuk, plaats gerust een duimpje omhoog onder de foto. Dit is een koppeling met facebook. Ik post regelmatig het e.a. op facebook met een linkje van hier m.b.t. de foto's
Ik wens u veel kijk,- en lees,- plezier toe.
Met vriendelijke groet,
Daan van Dijk (Vatje)
Het mooie familie verhaal van
' het gesmokkeld schaap '
van mijn vader Herman van Dijk,
bijnaam " Vatje "waar de bijnaam eer aan toevoegt.
Ook via de facebook groep staan regelmatige prachtige foto's en toelichtingen. Door middel van de volgende link komt u terecht bij de open facebook webpagina
HISTORISCHE ONTWIKKELING
Situering
Het deelgebied Vreeswijk ligt in het uiterste zuiden van Nieuwegein en is hoofdzakelijk gesitueerd rondom de Oude Sluis en de Dorpsstraat. De begrenzingen van het gebied zin: in het zuiden: de rivier de Lek in het noorden : het industrieterrein de Wiers-Zuid in het westen: de woonwijk Zandveld in het oosten: de woonwijk Vreeswijk-Oost
Morfologie
Vreeswijk ligt in het rivierengebied dat grotendeels bestaat uit stroomruggen, komgronden en uiterwaarden. De afwisseling van ruggen en kommen is ontstaan doordat de Lek niet altijd dezelfde stroombaan heeft gevolgd. Er ontstonden willekeurige rivierbeddingen die zich in het landschap kenmerkten als verhogingen. Deze verhogingen zin ontstaan doordat bij overstromingen van de Lek de zwaarste deeltjes het eerst bezonken, dus direct op de oever. Hierdoor vormden zich langs de rivier de overwallen. Als zo'n rivierbedding wederom dichtslibde, dan groeide de overwallen naar elkaar toe, met als resultaat een stroomrug. Zodoende kwamen de ruggen hoger te liggen dan de komgronden. Het is vanzelfsprekend dat de stroombruggen, die vaak bedekt waren met een vruchtbaar laagje klei, beter geschikt waren voor bewoning dan de laag gelegen moerassige kommen. Hoogstwaarschijnlijk waren de oudste bewoners dan ook gevestigd op de Wierse Rug,
waardoor ze een goede bescherming hadden tegen het overstromingsgevaar.
Archeologie
In Vreeswijk zijn weinig overblijfselen uit vroegere tijden gevonden. In 1963 heeft men aan de Wierselaan een kogelpot (kookpot) opgegraven die dateert uit het midden van de 13° eeuw. Een andere opgraving betreft een fragment van een kannetje uit de 1° helft van de 14° eeuw dat in de omgeving van de Kerkweg werd gevonden.
Onlangs zijn er op de oude scheepswerf 'Klip' restanten gevonden van het uit 1654 daterende landhuis de Wiers. Op de inmiddels gesloten scheepswerf staat een bedrijfsgebouw waarvan de fundamenten, de kelder en rum twee meter van de onderste verdieping nog origineel onderdeel zijn geweest van het landhuis.
De vroegste geschiedenis
Voor een in het westen van het land gelegen nederzetting heeft Vreeswijk al een betrekkelijk lange geschiedenis. Volgens de plaatsnaamkunde betekent Vreeswijk " Vriezenwijk ' oftewel wijk of nederzetting van de Friezen. Daar de Friezen al in de vroege middeleeuwen handel dreven langs de grote rivieren, mag veronderstelt worden dat Vreeswijk door z'n gunstige ligging aan de Lek een handelsknooppunt van de Friezen was.
Nog een andere aanwijzing over de ouderdom van Vreeswijk is te vinden in het St. Maartenregister uit de 9° eeuw. Dit register is een opsomming van goederen die toebehoorden aan de St. Maartens-kerk in Utrecht. De laatste regel ervan vermeldt, dat ook 'Fresionuic' met "landen, bossen, weiden, en visserijen" toebehoorde aan de kerk. Hieruit volgt dat Vreeswijk ook in die tijd al een bekende en begrensde nederzetting was.
Geschiedenis tot 1800
De aanwezigheid van waterwegen is niet alleen van belang geweest bij het ontstaan van Vreeswijk, ook de verdere ontwikkeling van de nederzetting is in grote mate bepaald door de Lek en vooral de Vaartse Rijn. De Vaartse Rijn is in fasen tot stand gekomen en elke fase heeft zijn weerslag gehad op de ontwikkeling van het dorp.
Het eerste deel werd gegraven als gevolg van de indamming van de Rijn. De stad Utrecht was als belangrijk handelscentrum zeer gebaat bij de handelsvaart richting de Rijn maar door de indamming verloor Utrecht echter z'n handelspositie. De Lek was nu de hoofdstroom geworden en om
'n gunstige positie te herstellen was het dus noodzaak voor Utrecht om een verbinding met de Lek tot stand te brengen. Tussen Utrecht en de Hollandse IJssel, die in open verbinding stond met de Lek, werd aan het begin van de 12° eeuw de Vaartse Rijn gegraven. Door de open verbinding traden de rivieroevers regelmatig buiten hun overs, wat grote schade aanrichtte in het Hollandse gebied. De graaf van Holland, Floris de Vijfde, besloot daarom om de IJssel af te dammen. Voor de tweede keer werd Utrecht afgesloten van een belangrijke scheepvaartroute.
In 1288 werd het volgende stuk van het kanaal, de Nieuwervaart, gegraven, dat vanaf de Vaartse Rijn richting Vreeswijk liep. De goederen moesten nu bij een dam, ter hoogte van de Wiersdijk, worden overgeladen. Door de handel die er werd bedreven, ontstond er bij de Wierse dam een tweede woonkern: Nieuwervaart. Al eerder was er de kern van Vreeswijk die zich uitstrekte langs de Kerkweg.
Bijna een eeuw na het graven van de Nieuwervaart besloot Utrecht om de Vaart(se Rijn) door te trekken naar de Lek. De reden hiervoor was, dat de watergang tussen de Wierse Dam en de Lek niet meer voldeed aan de behoeften van de scheepvaart en het overladen van goederen was ook aan een verbetering toe. Ter vervanging van de dam werd er een sluis gebouwd, ter hoogte van de huidige Oude Sluis. Deze sluis is nog altijd in eigendom van de gemeente Utrecht en doet momenteel dienst als spuisluis om de doorstroming van de Utrechtse grachten te verzekeren.
Bij deze sluis ontstond een nieuwe woonkern, waardoor de oudere nederzetting bij de Wierse Dam verdween.
Het nieuwe Vreeswijk, dat door de Vaartse Rijn in tweeen was gesplitst, ontwikkelde zich in eerste instantie aan de oostzijde van het water. Na verloop van tijd werd ook de westkant bebouwd. In het midden van de 16° eeuw was dit gebied zelfs omvangrijker bebouwd dan de oostkant. Dit was niet verwonderlijk omdat de westelijke kanaaldijk de verkeersweg was richting Utrecht en het westen.
Het oorlogsgeweld in die dagen heeft ook Vreeswijk geteisterd. In 1333 werd Vreeswijk door Utrechtse lieden in de as gelegd als wraakactie tegen Willem van Duivenvoorde omdat hij het Gein had platgebrand. In 1482 wordt het verdedigingswerk bij de sluis, Gildenborch, verwoest als gevolg van de strijd tussen de stad Utrecht en de bisschop.
Ook was er al zeer vroeg sprake van inundaties: in 1585 liet men tijdens de Tachtigjarige Oorlog via de Oude Sluis Lekwater binnenstromen. Hierdoor werden de Spaanse tropen langs de Vaartse Rijn tegengehouden.
Begin 16e eeuw wordt Vreeswijk opnieuw platgebrand, ditmaal door Floris van Egmond, heer van IJsselstein. In het rampjaar 1672-1673 ging tijdens gevechten tussen Hollandse en Franse troepen weer een groot deel van het dorp in vlammen op. Ruim een eeuw later, in 1786-1787 was het dorp voor de laatste keer strijdtoneel, nu tussen de Utrechtse patriotten en de tropen van de stadhou-der Willem de Vijde. Uit die tijd dateert een klein verdedigingswerk, dat vlakbij het huidige fort was gelegen.
Tot aan de 16e eeuw werd Vreeswijk bestuurd door de heren van Vianen, namens de bisschop van Utrecht. Toen in 1528 een einde aan de wereldlijke macht van de bisschop kwam door de gedwongen capitulatie voor Karel de Vijfde, gaven de Staten van Utrecht het gezag over aan de stad Utrecht, vanwege diens vele belangen en rechten in Vreeswijk.
De belangrijkste bestuurs-functionaris van het dorp was de Drossaard die tevens het beheer van de sluis waarnam. De andere leden van het dorpsbestuur waren de schout(rechtspraak), twee buurmeesters(geldzaken) en vijf schepenen. Het dorpsbestuur in deze vorm heeft bestaan tot aan de val van de Republiek in 1795.
Geschiedenis na 1800
Na de wanorde, veroorzaakt door de val van de Republiek, probeerde Vreeswijk de sluizen en daarmee het economische leven weer op gang te brengen. De Oude Sluis werd verbouwd en er werd een hulpsluis aangelegd om de scheepvaart door te laten gaan. Deze hulpsluis komt op de plaats van de waterinlaat die de stad Utrecht had gebouwd om de wateroever en de waterdoor-stroming van de grachten te bevorderen. De hulpsluis, de huidige Rijkshulpschutsluis aan het Frederiksoord, kwam gereed in 1817 en de scheepvaart kon weer doorgang vinden. Na verloop van tijd krijgt de hulpsluis een rol toebedeeld in de Nieuwe Hollandse Waterlinie als inundatiesluis om landerijen onder water te kunnen zetten. Ter beveiliging van de sluis wordt omstreeks 1880 aan de rand van het dorp een reeds bestaand verdedigingswerk uitgebreid, het fort Vreeswijk.
Tot aan het begin van deze eeuw werd de Rijkshulpschutsluis nog gebruikt voor de scheepvaart maar raakte daarna in verval.
De Oude Sluis werd ondertussen hersteld en kon in 1824 weer voor de scheepvaart worden gebruikt. Eind 19° eeuw werden de sluizen opnieuw uitgebreid. Ter verbetering van de waterweg tussen Amsterdam en de Merwede, is het Merwedekanaal gegraven, dat tot aan de Wiersdijk de Vaartse Rijn volgt en vervolgens via een nieuw kanaal op de Lek aansluit. Hier wordt een nieuwe sluis gerealiseerd: de Koninginnensluis. Door de aanleg van het Merwedekanaal komt de dorpskern op een eiland, en dus geïsoleerd, te liggen. Door het leggen van twee bruggen als verbinding tussen het dorp en de nieuw aangelegde weg (Handelskade), wordt dit probleem opgelost.
Een deel van de scheepvaart blift gebruik maken van de Oude Sluis zodat ook de bewoners van het oude dorp meeprofiteerden van het toegenomen scheepvaartverkeer. Er verrezen statige herenhuizen rondom de Oude Sluis en de oude dorpskern raakte evenmin in verval.
De Koninginnensluis had als gevolg dat de handelsactiviteiten en de welvaart toenemen en langs de Handelskade worden er in hoog tempo bouwactiviteiten ontwikkeld. Deze nieuwe ontwikkeling is van grote invloed geweest op de oorspronkelijke structuur van het dorp. Er ontstond nl. een nieuwe vestiging naast het oude dorp en pas in de loop der jaren zouden de beide delen meer een eenheid gaan vormen.
Langzamerhand wordt de scheepvaart steeds drukker en begin 20e eeuw raakt de Koninginnensluis steeds vaker overbelast. Het Amsterdam-Rinkanaal wordt gegraven en ten oosten van Vreeswijk wordt een nieuw sluizencomplex aangelegd. Door de omvang van de sluizen worden ze buiten de bebouwde kom van Vreeswijk geplaatst.
In 1938 wordt de Beatrixsluis geopend en dat heeft ernstige gevolgen voor Vreeswijk. Het contact met de schippers wordt verloren en de handel en nilverheid, die eeuwen op de scheepvaart was gericht, verdwijnt langzamerhand. De Oude Sluis en de Koninginnensluis worden nauwelijks meer gebruikt en daardoor raakt het sluizencomplex steeds meer in verval. Ook de middenstand krijgt een klap doordat, door de aanzienlijk korter geworden wachttijden voor de sluis, de schippers geen tijd meer hadden om hun inkopen in Vreeswijk te gaan doen.
Naast de teloorgang van de economie bleek ook nog eens dat het merendeel van de Vreeswijkse woningvoorraad in een verregaande staat van verkrotting was. Hoe erg de Vreeswijkse malaise was, is te lezen in een artikel van Dr.P.M. Ritter Jr uit De Telegraaf van 26 mei 1938 waarin de ernst van de toestand uiteengezet werd:
'Wie geeft werk en brood aan de 18 kruideniers, 8 manufacturies, 12 broodbakkerijen, 5 tagrijnzaken, 4 kappers, 8 groentehandelaren,
7 slagerijen, 5 kleinhandelaren in vetten en olien en 3
drogisten?
Een Vreeswijk-steunwet dus? Zover gaan wij niet.
Maar wij roepen het wel uit met al de kracht onzer longen: de regering mag niet blind blijven voor wat er in Vreeswijk wordt vernietigd!' Het artikel werd als pamflet op grote schaal verspreid.
Na de opening van de Beatrixsluizen en de Tweede Wereldoorlog moest Vreeswijk zich gaan bezinnen op het verdere bestaan van het dorp.
De zand- en grindhandel leefde na de Tweede Wereldoorlog echter weer op omdat er veel gebouwd werd in het kader van de wederopbouw.
Begin jaren '50 werden er plannen gemaakt voor nieuwbouw en sanering in Vreeswijk. Er werden een aantal uitbreidingswijken gebouwd zoals
Vreeswijk-Oost en Zandveld. In 1965 bereikt Vreeswijk de mijlpaal van 1000 woningen en 4000 inwoners.
Uiteindelijk wordt Vreeswijk in 1971 samengevoegd met Jutphaas tot de nieuwegemeente Nieuwegein. Over de bevolking van Vreeswijk voor 1800 zijn nauweliks gegevens te vinden. Er zijn enige incidentele tellingen bewaard gebleven die iets vertellen over de omvang van de bevolking in de 17e en 18e eeuw.
In 1632 werd door het dorpsbestuur opgegeven dat in '' Vreeswijck ende Vuylcop 370 menschen'' woonden. Dit aantal groeide gestaag van 648 inwoners in 1798 naar 753 in 1808. Pas in 1830 is een duidelijk beeld te geven van de bevolking door de uitkomsten van een landelijke volkstelling. In Vreeswijk woonden toen 225 gezinnen die tezamen 1012 personen telden. De gezinnen waren gehuisvest in de 123 genummerde panden in Vreeswijk, dat betekende dus bijna twee gezinnen per pand.
Omstreeks de tweede helft van de 19° eeuw nam de woningbouw toe als gevolg van de sterke ontwikkeling van de scheepvaart. In 1906 waren er 275 woningen, twintig jaar later stonden er 450 huizen.
Na de Tweede Wereldoorlog gaat het inwonersaantal snel omhoog door de bouw van een aantal uitbreidingswijken. Voordat Vreeswijk in 1971 tot Nieuwegein gaat behoren bereikt het nog de mijlpaal van 4000 inwoners in 1965.
Enkele bijzondere aspecten in Vreeswijk
* De kerken
Nederlandse Hervormde Kerk
De kerkdiensten van de Nederlandse Hervormde kerk werden na de verwoesting van de Dijkveldse Kerk in 1585 op de bovenverdieping van het Spuihuis gehouden. Omdat dit gebouw hiervoor niet bijzonder geschikt was, werd in 1638 een nieuwe kerk gebouwd. De nieuwe kerk had de grond-vorm van een zgn. Grieks kruis met vier gelijke, korte kruisarmen. Het kerkje zou niet lang bestaan, want in 1672 werd het in de as gelegd door Franse troepen. In 1682 werd begonnen met de herbow van de kerk op de oude fundamenten, zodat de oorspronkelike vormgeving werd behouden. In de loop van de tijd heeft het kruiskerkje aan de Molenstraat haar karakteristieke vorm behouden, ondanks de vele verbouwingen en onderhoudswerkzaamheden.
Rooms-Katholieke kerk
Aan het eind van de 18° eeuw kregen de roomskatholieke parochianen in Vreeswijk de mogelijk-heid om een eigen kerkgebouw te stichten. Er werd een perceel gekocht aan de westzijde van de bovenkolk van de Oude Sluis. Op dat perceel stonden twee panden; een school en het meester-De school werd ingericht als kerk en het meesterhuis als parochiehuis. Het kerkje werd gewijd aan Sinte Barbara. Al spoedig waren de gebouwen te klein voor de kerkdiensten en men besloot om op de plaats van het 'kerkhuis' een nieuwe kerk te bouwen. In 1806 kwam het kerkgebouw gereed, dat er envoudig uitzag, maar toch een hele verbetering was. Later werd de kerk nog eens met 1/3 van de lengte in westwaartse richting uitgebreid.
Aan het eind van de 19° eeuw werd steeds duidelijker dat door het groeiende aantal parochianen een uitbreiding van de oude kerk of de bouw van een geheel nieuwe kerk noodzakelijk was geworden. Men besloot om het laatste te doen en het 'buitentje' Schoonzicht (waar al de roomska-tholieke begraafplaats lag) werd gesloopt en op het vijgekomen terrein verrees een nieuwe kerk met pastorie, ontworpen door de architect Herman Kroes uit Amersfoort. In 1920 werd de kerk ingewijd en onder bescherming gesteld van Sinte Barbara. Kerk, pastorie en begraafplaats liggen nu als één complex aan de Koninginnenlaan.
Het schippersinternaat
In 1911 onderkende het 'National Comité' in Vreeswijk het probleem van de schipperskinderen om onderwijs te kunnen volgen. In die tijd ontving bijna 90% van de schipperskinderen ongeregeld of geen onderwijs. De 'Vereniging tot stichting en instandhouding van een school met den Bijbel voor schipperskinderen' werd opgericht met als doel de onderwijssituatie van de kinderen te verbeteren. Er werden diverse acties op touw gezet om de bouw van een school te kunnen bekostigen.
Op 11 juni 1914 werd de eerste proefpaal geslagen voor het internaat dat aan 160 kinderen plaats zou bieden. Op 28 augustus 1915 werd de school met internaat officieel geopend door de beschermheer, Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden. De school kreeg de voor de hand liggende naam Prins Hendrikschool. De architect M.E. Kuyler uit Utrecht tekende voor het ontwerp.
Het onderwijs omvatte 6 klassen en moest door 6 leerkrachten in 4 lokalen worden gegeven, wat uiteraard ruimtegebrek opleverde.
Al in het jaarverslag van 1924 werd de wens uitgesproken om een afzonderlijke school te bouwen. Pas in 1950 werd besloten om een geheel nieuwe school te bouwen en dat het internaatgebouw, waarin tot dan toe les werd gegeven, voor de eigenlijke doelstelling zou worden gebruikt. Het nieuwe schoolgebouw werd ontworpen door de gebroeders Laurentius uit Voorschoten. In de loop der jaren werd het aantal schoollokalen uitgebreid en er werd een 7° en 8° leerjaar ingevoerd. De school kreeg steeds meer voorzieningen om de kwaliteit van het onderwijs te vangen. bevorderen en ook het internaat wordt steeds 'moderner' om de kinderen zo goed mogelijk op te Na de vele uitbreidingen werden school en internaat uiteindelijk toch te klein voor de grote aantallen leerlingen. In 1983 werd een nieuw school- en internaatcomplex gebouwd aan de Nijverheidsweg. De oude panden aan de Prins Hendriklaan kregen in 1985 een andere bestem-ming en zin inmiddels omgebouwd tot een aantal wooneenheden plus zelfstandige praktifkruimten.
Tevens is de School voor de Beeldende kunst in het complex gehuisvest.
Fort Vreeswijk
Fort Vreeswijk is in 1786 aangeled als een open aarden werk en was de uitbreiding van een 'baterey' (aantal stukken geschut, of plaats waar geschut wordt opgesteld) dat al in 1870 aan de rand van het dorp lag. In 1820 werd het fort omgebouwd tot een gesloten aarden werk. Door de aanleg van het meer oostelijk gelegen fort Honswijk kwam het buiten de artillerie van de vijand te liggen en is het later nooit van bomvrije gebouwen voorzien.
Het fort diende uitsluitend ter verdediging van de schutsluis die ook een belangrijke functie als inundatiesluis had.
Het fort is nu in eigendom van de gemente Nieuwegein en heeft de status van rijksmonument.
Tegenwoordig doet het fort dienst als scoutingcentrum, buurthuis, park, uitkijkpunt en tevens is op het fort de Nieuwegeinse oudheidskamer ondergebracht.
Huis de Wiers
Ten noorden van het dorp Vreeswijk stond tot de sloop in 1947 het landhuis 'de Wiers', dat omstreeks 1654 door de architecten Ghijsbert Thöniszoon van Vianen en Peter Janszoon van Cooten was gebouwd, in opdracht van Willem Ploos van Amstel, heer van drie buitenplaatsen.
Hij was getrouwd met Maria van Gemert en uit dat huwelijk werd één dochter geboren, Isabella Clara. Zij trouwde met haar neef Engelbert en daardoor kreeg zij slechts een klein deel toegewe-zen van de erfenis van haar ouders. Het voornaamste bezit ging over op haar drie kinderen die in
1690 de jonge eigenaren van het landgoed waren. Het drietal heeft er wel enige tijd gewoond, maar al snel werd het landhuis verkocht.
In total is huis 'de Wiers' in z'n bijna 300 jaren van bestaan 13 keer vererfd of verkocht. Eén van de vele bewoners, de familie van Westrenen heeft rond 1723 de buitenplaats laten verfraaien en tot het eind van de 18° eeuw het geheel goed onderhouden. De verfraaiingen bestonden uit vijvers, een oranjerie en een stenen koepel (theehuis) aan de Rijn.
In 1854 werd het huis eigendom van de waterbouwkundige Frederik Willem Conrad, die vooral bekendheid had gekregen door zijn technische adviezen bij de aanleg van het Suezkanaal. Na de dood van Conrad heeft zijn vrouw er nog gewoond tot 1878.
Huis 'de Wiers' werd daarna aangekocht door een speculant uit Tull en 't Waal. Hij bleek de 91500 gulden niet te kunnen betalen en kapte daarom vervolgens alle 600 eikebomen van de oprijlaan (Wierselaan) en 3400 bomen in het park en bos om het hout te verkopen. Dit betekende het begin van het verval van het huis. Het raakte ingesloten door industrie en takelde steeds meer af. Tenslotte werd in 1947 het huis gesloopt, alleen de kelders bleven bewaard. Op de kelderfundering werd door de toenmalige eigenaar, de N.V. "De Keulse Vaart", een fabriekshal gebouwd en het terrein diende jarenlang als scheepswerf. Inmiddels is de scheepswerf gesloten en gaat de gemente Nieuwegein de oude scheepswerf aankopen om zo de restanten van huis 'de Wiers' te behouden.
De derde tolheffing was bij het veer Vreeswijk-Vianen, vice-versa, dat bekend stond als het 'Pinnemaekersveer'. Het veer werd na 1840 vervangen door een schipbrug waar tolheffing verplicht was gesteld.
Toen rond de laatste eeuwwisseling de meeste doorgaande wegen tolvrij werden, pleitten de bewoners van Vreeswijk hier ook voor. Maar de tol werd niet opgeheven en dit leverde veel ongenoegen op bij de bewoners.
Er werden diverse acties gevoerd zoals het blokkeren van de weg en het massaal betalen van de tol met zeer groot geld. Uiteindelijk werd in februari 1947 de weg Utrecht-Jutphaas-Vreeswijk tolvrij verklaard.
Heeft u vragen en of toelichtingen, of wilt u bijzondere (oude) foto's delen, stuurt u mij gerust een berichtje.
Hieronder kunt u het contact formulier invullen.
klik hierop om naar de de volgende pagina " Geschiedenis Vreeswijk " toe te gaan
Voor de mobiele bezoeker, zal hieronder een panorama foto collectie weergegeven worden